praktiseren

praktiseren
{{praktiseren}}{{/term}}
[praktijk uitoefenen] exercer
[kerkelijke plichten vervullen] pratiquer
voorbeelden:
1   een praktiserend geneesheer un praticien
2   een praktiserend katholiek un catholique pratiquant

Deens-Russisch woordenboek. 2015.

Игры ⚽ Поможем сделать НИР

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”